maandag 19 augustus 2013

'Tijd'

Na de filosofie lessen van het afgelopen kwartaal heb ik (vele) nieuwe inzichten gekregen over het begrip ‘tijd’. Naar aanleiding van de teksten en de theorie heb ik hierbij ook zelf een beeld gekregen over hoe ik ertegenaan kijk en over hoe ik ‘tijd’ ervaar in mijn beeldende proces of in het dagelijks leven. Hier kun je een stukje tekst lezen over de theorie van Bergson en vervolgens eens stukje over mijn ervaring met 'tijd' in relatie met de theorie. 


Ik begin mijn tekst met de theorie van Henri Bergson. Bergson was een belangrijke Franse filosoof rond 1900. Volgens Henri Bergson zijn er heel duidelijk twee verschillende ‘tijden’. We zijn tegenwoordig heel erg vastgeklampt op de kloktijd (lineaire tijd) maar toch zegt Bergson, lijken we de tijd te vergeten en zijn we af en toe ontsnapt aan het regime van de kloktijd en komen we terecht in een andere tijd. Volgens Bergson is dit een veel fijnere tijd, een tijd die veel meer in harmonie is met onszelf en de fysieke wereld om ons heen (tijd als duur, genoemd door Bergson). Bergson maakt dus duidelijk een onderscheidt tussen twee verschillende soorten van tijd (de lineaire tijd, hier gaat het om kennis, en de tijd als duur). De lineaire tijd kun je vergelijken met een lege agenda waarin afspraken in genoteerd worden, de ‘lege tijd’ wordt dus als het ware gevuld. Dit gebeurd in de theorie van ‘de tijd als duur’ niet, daarbij wordt geleefd in het ogenblik, gebeurtenissen grijpen in elkaar, het blijft voortbestaan en is gevuld met ervaringen. Daarnaast bestaat er volgens Bergson nog een heel belangrijk begrip namelijk: intuïtie. Met je eigen intuïtie kom je, volgens Bergson, in de ene tijd terecht of juist in de andere. Je intuïtie zorgt ervoor dat je van de ene naar de andere tijd kunt gaan. Bergson is voor mij een heel goed voorbeeld over hoe ik in het dagelijks leven zelf ook omga met het begrip ‘tijd’. Na het horen van zijn theorie ging ik veel bewuster nadenken en kwam ik tot de conclusie dat ik eigenlijk exact leef en dingen doe waar Bergson in zijn theorie ‘bang’ voor was, namelijk de angst dat we steeds meer leven in de lineaire tijd, waarbij we steeds meer buiten onszelf treden. Ik ben alleen maar bezig met mijn agenda, ik ben alleen maar de lege ruimtes aan het vullen. Ik stel mezelf de vraag hoe fijn het wel niet zou zijn als ik ’s ochtends wakker wordt en het allemaal gewoon op me af laten komen wat er die dag gaat komen en gebeuren. Tegelijkertijd vraag ik me dan ook af of we niet altijd bewust de lineaire tijd zelf invullen zoals het voorbeeld van de lege agenda. Hiermee bedoel ik, ook al laten we het allemaal op ons afkomen, we komen toch op een moment waarbij we keuzes gaan maken en alsnog de tijd in gaan vullen (je komt bijvoorbeeld op een moment voor de keuze, Wat ga ik doen? Ga ik huiswerk maken of boodschappen doen?). Leven we dan niet altijd in de lineaire tijd? Ik denk namelijk van wel. We doen eigenlijk exact hetzelfde als het vullen van de lege agenda alleen nu stellen we het maar uit en uit. Bergson heeft het ook over de tijd als duur waarbij we veel meer in harmonie komen met onszelf. Ik denk dat we juist hierin leven als we na een activiteit of doel onszelf de verwondering toeroepen van: ‘Wow is het al zo laat’. Op het moment dat ik dat zeg weet ik dat ik (even) in een andere ‘tijd’ ben geweest. Door deze uitspraak te maken heb ik tegelijkertijd ook het besef dat ik even ‘ergens ander ben geweest’. Ik denk dus dat we alleen ontsnapt zijn aan de lineaire tijd als we zelf het besef ook daadwerkelijk hebben door bijvoorbeeld de opmerking: ‘Wow is het al zo laat’ te maken. Als ik dit koppel aan mijn creatief proces merk ik dat mijn besef van tijd (zoals net benoemd met het voorbeeld) nog veel te weinig voorkomt in mijn creatieve vakgebied. Ik stel me hierbij de vraag of dit erg is? Naar mijn idee is dat wel erg, ik ervaar namelijk de tijd als duur als een heel positieve ervaring waarbij ik mijn hoogtepunten beleef in mijn leven en leuke en interessante dingen meemaak.  Als conclusie kan ik mezelf de vraag stellen in hoeverre ik mijn creatief proces nog interessanter en leuker kan maken zodat ik ook juist dán eens terecht kom in de tijd als duur. Is mijn creatieve proces wel zo leuk als ik zelf denk?

maandag 28 januari 2013

Esthetisch oordeel

Bij filosofie zetten we een stap verder in de geschiedenis van het vak. We gaan als het ware verder waar we afgelopen jaar gebleven waren. Nieuwe filosofen komen ter sprake waar we het over hebben, ook komen nieuwe manieren van denken in de lessen naar voren.
We bespreken deze zaken in de lessen en gaan hier individueel opdrachten over maken. 
Deze opdrachten bundelen we samen en deze leveren in voor een cijfer. 

Hier volgt een stuk tekst geschreven over 'het kunstenaarschap'. Een van de opdrachten die we in hebben geleverd voor een cijfer. 


Kunstenaarschap
Met deze inleiding in mijn achterhoofd kan ik mijn idee over het kunstenaarschap verder uitzetten. Daar waar ik het net had over het publiek/bezoeker bij de ‘hedendaagse kunstenaar’ vind ik het heel belangrijk dat het publiek zich prettig voelt bij het zien van werk. Dit prettig voelen komt heel duidelijk naar voren in de tekst van Milan Kundera. De hilariteit van in dit geval de klas. Persoonlijk heb ik dit ook altijd een heel belangrijk punt gevonden op gebied van ‘goed’ werk. Als kunstenaar moet je de mensen om je heen als het ware kunnen vermaken en kunnen uitdagen tot een discussie die Camiel van Winkel mooi beschrijft. De discussie die eruit komt zorgt mede voor een goed werk en een goede zet van de kunstenaar. Met name de waardering over zijn vermogens die hieraan vast zit. Natuurlijk is het discussiëren over het werk of het doel niet het enige waaruit ik de conclusie trek dat het goed kunstenaarschap is. Goede theoretische inzichten zeggen veel over de kunstenaar. Een goed helder en duidelijk verhaal zegt meer dan duizend woorden. Het publiek moet het begrijpen, weten waar ze aan toe zijn. Het constant zorgen voor je inhoudelijk verhaal maakt je als kunstenaar beter. Hierbij moet het werk uniek zijn. Het werk hoeft niet altijd knap gemaakt te zijn, hoe veel mensen dit beschrijven, nee het werk moet uniek zijn. Het moet verrassend zijn. Bij dit begrip keer ik me een beetje tegen het verhaal van Lex ter Braak. Volgens hem is alles wat vandaag ‘in’ is morgen alweer ‘uit’. Daarom vind ik dat je telkens juist meer die uitdaging moet gaan zoeken naar dát unieke, naar datgene wat op dat moment van belang is.
Ik stel mezelf nu de vraag in hoeverre een kunstenaar over zijn vaardigheden moet beschikken? Beter gezegd, Wat voor vaardigheden? Bij deze vraag keer ik me weer terug naar mijn inleiding over de ‘hokjes’. Vaardigheden waren in de tijd van Vincent van Gogh heel erg van belang. Als een werk maar zoveel mogelijk op de echte werkelijkheid leek was het, als het ware, een prachtig werk. Dit idee over kunst kunnen we nu eenmaal niet altijd meer toepassen. Vandaar mijn reactie op twitter dat ik er verder geen waardering heb voor zijn werk. Dit heeft natuurlijk ook veel te maken met het feit dat ik in 1992 geboren ben en niet in 1606. Wanneer heeft een werk voor mij dan veel waardering op gebied van vaardigheden? Als ik het heb over vaardigheden ben ik (mezelf even als kunstenaar genomen)  helemaal leeg. Voor mij hoeft een kunstenaar niet altijd vaardigheden te hebben. Dit op gebied van ‘ik kan mooi tekenen/schilderen’. Om een klein voorbeeld uit de praktijk te noemen. Vele mensen om me heen vragen zo nu en dan wel eens wat ik in mijn dagelijks leven doe. Zo gauw ik vertel dat ik op de kunstacademie studeer krijg je de reactie naar je toe gesleurd van; ‘aah leuk, dus je kunt mooi tekenen’. Nou nee, om eerlijk te zijn ligt hier niet mijn passie en talent. Als we het hebben over creatief denken kan ik me er helemaal in vinden.
Hierbij kan ik me helemaal vinden in het stuk tekst van Rob Scholte. Naar mijn mening hoef je zelf niet over al het talent te beschikken van de gehele hedendaagse kunst (het goed kunnen schilderen, tekenen, fotograferen, illustreren etc.). Als je maar goed je mannetjes en vrouwtjes om je heen weet te vinden. Ook dit zegt iets over jezelf en je kunstenaarschap. Zo gauw je juist al deze verzameling van mannetjes en vrouwtjes om je heen weet te vinden, maakt dat jezelf tot een goede kunstenaar op gebied van vaardigheden. De vaardigheden die je zelf dus in je hebt op gebied van creatief denken.  En niet de vaardigheden die je hebt op gebied van de hoeveelheid strepen verf die je op je werk gezet hebt.

Sol LeWitt is een kunstenaar waar ik altijd veel waarde aan hecht. Voor mij is dit een kunstenaar die voldoet aan het kunstenaarschap en mijn ideeën over het kunstenaarschap die ik bovenstaand toegelicht heb.
Het is geen kunstenaar waarvan we zeggen dat het fotorealistisch is. Maar naar mijn mening wel een kunstenaar die me weet te vermaken, die me urenlang door een tentoonstelling van hem kan laten rond neuzen. Dit maakt hem o.a. goed en vakbekwaam. Hij zegt zelf: "Banale ideeën kun je niet redden door een degelijke uitvoering, het is moeilijker om goede ideeën te verprutsen."  Juist werken vanuit het idee, daar wordt ik blij van. Hierbij citeer ik de zin die ik bovenstaand vertelde. Het constant zorgen voor je inhoudelijk verhaal maakt je als kunstenaar beter. Een goed duidelijk en helder idee is al 80% van je uiteindelijke werk.
Ook de werken die we onder Minimal art rekenen zijn zo goed van idee, waarbij ik het niet eens belangrijk vind of het uitgevoerde werk nu door hem zelf gemaakt is of door mensen die hij ingehuurd heeft.
Om hierbij een voorbeeld aan toe te voegen het werk; ‘Spiral’. In de uitvoering blijken Le Witts strenge concepten veel verleidelijker dan het oorspronkelijke uitgangspunt doet vermoeden. Bij dit werk het in wezen eenvoudige uitgangspunt van een licht hellende witte lijn die de hele koepeltoren omspant, levert in werkelijkheid een overdonderend resultaat op. De blijdschap van mezelf en de discussie die hieruit te vormen zijn doen me deugd. De vele inspiratiebronnen die in me opkomen en de vele herinneringen en herkenningen vind ik mooi om terug te zien. Ook dit aspect draagt bij aan een goed kunstenaarschap.
Ook bij dit voorbeeld kan ik helder weer terughalen wat ik voorgaand vertelde. Juist niet de uitvoering van deze ‘simpele’ lijnen (die hij waarschijnlijk niet eens zelf gemaakt heeft)  maar juist het idee, de oorsprong maakt het een goed werk. Hij heeft voor mij goed het unieke opgezocht om door verassend en vernieuwend te werken, wat voor mij belangrijk is.